Op deze pagina wordt in het kort informatie gegeven over het redzaamheidslezen 

Het probleem

Bij het volgen van de leesontwikkeling van kinderen wordt er gebruik gemaakt van o.a. woordtoetsen.  Bij het verschijnen van de eerste versie van de EMT  (Eénminuuttoets) in 1963  (herzien in 1968) (Brus, 2019; 13) tot en met de herijking in 2019 is de toetsinstructie: Ik zal je nu een paar rijtjes woorden laten zien. Probeer die eens vlug en duidelijk te lezen. De aansporing –duidelijk– is in dit verband opmerkelijk omdat duidelijk de connotatie

van voldoende gearticuleerd en met voldoende volume heeft. Het is geen instructie om nauwkeurig te lezen.

Ook bij de schoolvaardigheidstoets Technisch lezen (De Vos, 2016; 17) wordt niet gevraagd nauwkeurig te lezen en krijgen kinderen alleen de mededeling dat de proefleider graag wil weten hoe vlug het kind kan lezen.

Bij de afname van de woordtoets DMT blijkt een ontwikkeling waarneembaar van vlug naar snel. In 2009 (Struiksma, 2009; 87) werd bij de instructie van de DMT alleen aangegeven dat de woorden gelezen moesten worden (verder niets), terwijl de Cito-instructie in 2010 (Cito, 2010) was: vlug en duidelijk lezen (nauwkeurig hoefde niet) en in 2017(Cito, 2017): snel en met zo weinig mogelijk fouten.  Duidelijk is dat het Cito het initiatief heeft genomen om de overgang van gewoon lezen, via vlug lezen naar snel lezen te laten ontwikkelen. Dat betekent dat men steeds meer belang is gaan hechten aan de snelle woordherkenning.

 

Het gevolg

Het gevolg van het gebruik van normen die gebaseerd zijn op snel lezen is dat er methoden en trainingsprogramma’s ontstonden waarin het racelezen centraal stond. Er  ontstond bij kinderen steeds meer gespannenheid bij de afname van de leestoetsen waarvan de woorden bovendien door de kinderen vaak onnatuurlijk en in staccato gelezen werden. In eerste instantie in de scholen en later ook in de klinische praktijk ontstonden er steeds meer vragen over de functie van het snelle lezen. Het is immers de vraag of snel lezen noodzakelijk is voor bijvoorbeeld het begrijpend lezen, m.a.w. of snel lezen functioneel is. Wanneer wordt er gevraagd snel hardop te kunnen lezen? De gerichtheid op snel lezen heeft voor veel geploeter gezorgd in de vorm van herhalend lezen met de stopwatch.

 

 

Redzaamheidslezen

Redzaamheidslezen is een vorm van lezen waarbij alle onderwijsactiviteiten gericht op het leren snel te lezen achterwege worden gelaten. Dus geen instructie om snel te lezen bij de afname van een toets en geen race-oefeningen tijdens het leren lezen. Daarnaast is er met de uitgevers gekeken waar de snelheid uit hun methoden gehaald kan worden. Redzaamheidslezen kan worden toegepast bij het gebruik van de bestaande leesmethoden in de vorm van focuslessen gericht op het visualiseren van wat gelezen is, de woordenschat en het voordrachtslezen. In de bovenstaande rij met basale kenmerken van het redzaamheidslezen is ook de aangepaste leesbegeleiding aangegeven. Het gaat dan om de speciale leesbegeleiding voor kinderen met leesproblemen. Er zijn immers kinderen die moeite hebben met de ontwikkeling van een functioneel leesniveau. Onder een functioneel leesniveau wordt bij het redzaamheidslezen een leesvaardigheid verstaan die het begrijpend lezen niet in de weg staat. Het gaat bij het redzaamheidslezen niet om wat kinderen maximaal kunnen met betrekking tot hun leestempo, maar om wat kinderen minimaal nodig hebben zodat het begrijpend lezen niet belemmerd wordt. Voor het redzaamheidslezen gaat het daarbij om een leesscore van 178 behaald met de DMT-variant. Dat is een aangepaste DMT. Voor het invoeren van het redzaamheidslezen is een Invoeringsprogramma ontwikkeld dat te bestellen is bij Pravoo in Daarle. Zie de webshop op https://www.pravoo.com/webshop

 

Leeshelden als onderdeel van het redzaamheidslezen

Leeshelden is een essentieel onderdeel van het redzaamheidsformat. Eerdere versies van de Leeshelden zijn gebruikt vanaf 2018 en vanaf 2022 is Leeshelden een vast onderdeel van het redzaamheidslezen. Dat heeft te maken met het feit dat er bij Leeshelden voor kinderen met leesproblemen bewust voor gekozen is om de kinderen niet onder druk te zetten met zandlopers of stopwatches. De kenmerken van  Leeshelden passen bij het redzaamheidslezen, zoals:

  • De mogelijkheid om bij het voorlezen voor een rustige voorlezer te kiezen.
  • De aandacht voor de functie van het lezen: in de verantwoorde begeleidingssessie is bewust 50% van de begeleidingstijd uitgekozen voor het toepassen van het geoefende bij het lezen in gewone leesboekjes.
  • De koppeling van het leren lezen aan de vergroting van de woordenschat.
  • Het aanleren van het aanpakgedrag in plaats van het spellend lezen.
  • De aandacht voor leesbegrip en leesbeleving.
  • Het visualiseren als aangegeven strategie zodat kinderen betrokken raken bij de inhoud van de teksten.
  • De mogelijkheid om eventueel thuis ook te oefenen met de oefenkaarten.
  • De mogelijkheid om zorg te bieden op ondersteunings/zorgniveau 3.

 

Redzaamheidslezen als reactie

 

Een mogelijke reactie op het snel lezen als onderwijsdoel is het redzaamheidslezen. In het onderzoeksproject Redzaamheidslezen is de interventie van het redzaamheidslezen onderzocht.

Die interventie bestaat uit een geheel van samenhangende maatregelen, het redzaamheidsformat genoemd. In de infographic links is dat gevisualiseerd.

 

Het format

 

Kort samengevat gaat het bij het redzaamheidslezen om (met de klok mee; zie groene pijl):

  1. De beschrijving van wat gewoon lezen is en wat er gebeurt als je gewoon lezen als norm neemt bij de bepaling van een vermoeden van dyslexie. Daarover zijn er ook contacten gelegd met het zorgveld en het NKD.
  2. Het invoeren van het redzaamheidslezen wordt onderzocht; hoe is de leesontwikkeling van de kinderen die niet meer aangespoord worden snel te lezen.
  3. Er is overleg met het ministerie en de inspectie (januari 2019, november 2022) geweest, maar ook met gemeenten en de Tweede Kamer.
  4. Om aan de privacywetgeving te voldoen, zijn er veel acties ondernomen en zijn er analyses van het project uitgevoerd om te beoordelen of het project voldoet aan de AVG-normen.
  5. Voor de deelnemers aan het project is er een werkboek ontwikkeld en een heel systeem van activiteiten in het kader van de implementatie van het redzaamheidslezen.
  6. Tot nu werden vaak de reguliere DMT–gegevens naar de school voor voortgezet onderwijs gestuurd. Dat gaat veranderen als de scholen gewerkt hebben met redzaamheidsnormen.
  7. Het geheel van middelen dat tot doel heeft kinderen te betrekken bij hun groei wordt het formatief assessment genoemd. Daarbij gaat het ook om het risicomanagement en de extra toetsen in groep 3.
  8. Er zijn diverse communicatiemiddelen voor de ouders ontwikkeld. (brieven, ouderavonden, etc.)

 

De kern

 

Als kern van deze inhouden staat de vraag centraal wat het redzaamheidsformat in directe zin inhoudt. Daarbij gaat het om:

Met de wijzers van de klok mee (vanaf de rode pijl):

  1. Afname van de Pravoo-variant van de DMT bestaande uit een aangepaste instructie en een aangepaste kaart 3 en een andere instructie. Bij de instructie krijgen kinderen niet meer de opdracht snel te lezen, maar vooral te lezen wat er staat. Kaart 3 van het Cito is vervangen omdat die kaart in groep 3 vanwege woorden als busmaatschappij aan het begin van de toets onbruikbaar is.
  2. Bij het redzaamheidslezen worden aanvankelijk ook drie focuslessen uitgevoerd waarin kinderen bewust gemaakt worden van het hoofddoel van het technisch lezen, nl. het nauwkeurig lezen. Daartoe hangt er ook een poster in het lokaal met daarop het motto: Niet racen bij het lezen, maar rustig lezen wat er staat. Daarnaast leert men de kinderen te visualiseren wat er gelezen is, omdat dat de basis van het begrijpend lezen is en tenslotte leren de kinderen betekenisvol te lezen waarbij ze, als ze een woord gelezen hebben, en de betekenis niet kennen, die betekenis moeten vragen. Dat laatste heeft ook te maken met het gegeven dat niet zo zeer het leestempo van invloed is op het begrijpend lezen, maar vooral de woordenschat. Ook heeft een goede woordenschat effect op het leestempo. (De Leeuw, 2015). Vanaf groep 5 komt er een vierde focusles bij, nl. het lezen met prosodie, d.w.z. het voordrachtslezen.
  3. In het onderzoek wordt ook een studie gemaakt van het leesbegrip en de leesmotivatie bij de redzaamheidslezers. Bij het begrijpend lezen is het zo dat men in de literatuur tegenkomt dat kinderen snel/vlot (is ook snel) moeten kunnen lezen i.v.m. het leesbegrip. De vraag is of snel lezen noodzakelijk is voor het leesbegrip.
  4. Overleg met de uitgevers over aanpassingen van hun methodegebonden toetsen en de methode inhouden.
  5. De woordentoets en de afname van de methodegebonden toetsen zijn gewijzigd.
  6. Een portfolio waarmee kinderen hun eigen leesontwikkeling kunnen volgen. Op die manier wordt de betrokkenheid van de kinderen vergroot bij hun eigen ontwikkeling.
  7. Speciale leesbegeleiding voor zwak lezende kinderen met behulp van de R-versie van de DMT-oefenmap. Op die manier is er een basaal oefenpakket op de scholen aanwezig om kinderen specifieke begeleiding te bieden bij een vertraagde leesontwikkeling. Dat programma kan gebruikt worden op het zogenaamde derde zorgniveau. Het is het programma Leeshelden (uitgave Brightskills)
  8. Als de nadruk bij het lezen op de nauwkeurigheid komt te liggen, moet er van iedere leesfout iets gezegd of mee gedaan worden.

In het voorafgaande ging het om het format zoals aangeboden in het Werkboek voor de deelnemende leerkrachten. In de studie wordt ook onderzocht wat er daadwerkelijk van de uitvoering van het format terecht is gekomen. Daaruit blijkt dat ruim 70 tot 75% van de kenmerken van het redzaamheidsformat door de scholen is uitgevoerd.

 

Wat vrijwel altijd is gedaan, is:

  1. De redzaamheidsvariant van de DMT is uitgevoerd.
  2. Het racelezen is uit de methode verwijderd.
  3. De methodegebonden toetsen zijn op de redzaamheidsmanier uitgevoerd.

I